Het ideale evenwicht tussen Tuin en Tegel
Ontharden is een hot topic: de laatste tijd kan je er niet naast kijken. Te veel verharding in een tuin belemmert het infiltreren van regenwater, en zorgt voor nog meer hitte op warme zomerse dagen. Anderzijds is een tuin zonder verharding is ook niet bijzonder praktisch. Het - intussen vaak verplichte - gebruik van waterdoorlatende verharding lost een deel van het probleem op. Maar ook dan is de combinatie van verharding met groen minder evident dan het soms lijkt. Enkele tips voor de combinatie van groen en verharding in je tuin:
Wie een haag of border wil aanplanten naast een oprit of terras heeft het ongetwijfeld al meegemaakt. De aannemer heeft schijnbaar alles mooi afgewerkt, maar wanneer je een spade diep in de grond steekt, bots je op stabilisé of magere beton. Helaas zijn veel aannemers te kwistig met het gebruik van cement. Idealiter ligt er niet meer dan 10 centimeter stabilisé opzij van de verharding. Is dat toch het geval, dan is er maar een goeie oplossing: het wegsteken van die overtollige stabilisé, met een stevige spade of met een bikhamer. Zorg er zeker voor dat de stabilisé wordt weggevoerd, en spit hem niet zomaar om onder de grond. Op onderstaande foto zie je dat waar de stabilisé in de grond weggehaald is en vervangen door vruchtbare grond, een smalle plantstrook voldoende is
Hou ook rekening met een minimum breedte tussen twee verhardingen in: hoe meer grond, hoe comfortabeler voor de planten. Op een breedte van 30 centimeter een haag zetten, geeft weinig kans op slagen. Een halve meter tussen de verharding is voor een smalle haag zowat het minimum, voor een bredere haag is dat best nog wat meer. Let ook goed op welke planten je kiest. Droogteresistente planten zoals Lavendel, Sedum, de meeste kruiden verdragen dit zonder veel problemen. Voor wie een laag haagje wil zetten naast of tussen verharding, is Lonicera nitida (Chinese kamerfoelie) een goeie keuze. Voor een wat hogere haag is Carpinus (haagbeuk) een aanrader. Fagus (Groene of Rode beuk) is een stuk veeleisender qua grond. Die plant je beter niet vlakbij verharding, of boven een slechte of gecompacteerde ondergrond.
Ook het planten van een boom nabij of tussen verharding kan een uitdaging zijn. Kleinblijvende boompjes of bomen die door snoei compact gehouden worden zoals lei- en dakbomen vragen minder plaats dan een stevig uitgroeiende boom. Een uitsparing van 80 op 80 cm is in elk geval geen overbodige luxe, voor grote bomen moet dat nog (veel) meer zijn. Zorg eventueel ook voor begeleiding van de wortels naar de ondergrond. Dit kan onder meer door het gebruik van wortelbegrenzer, een stevige kunststoffolie die je schuin onder de verharding plaatst om de wortels naar beneden te begeleiden. Ook de keuze van de boom is belangrijk: een bolamberboom (Liquidambar Gumball), krentenboom (Amelanchier) of veldesdoorn (Acer campestre Elsrijk) zal minder snel de verharding omhoogduwen dan bijvoorbeeld een Plataan die nooit wordt bijgesnoeid. Onderstaande dakboom (Moerbei) heeft te weinig ruimte en begint de kleiklinkers al naar boven te duwen.
Wie z’n gevel wil vergroenen, kan dat in de meeste gevallen al door het weghalen van een verharding ter grootte van een stoeptegel. Zorg er wel voor dat de ondergrond ruim diep is uitgegraven (minstens een 60-tal centimeter), vrijgemaakt is van puin en stenen en verrijkt met planthumus of potgrond. Klimplanten zoals een blauwe regen (Wisteria), wilde wingerd (Parthenocissus) of een klimroos doen het ook op zo’n locatie prima. Op die manier zorg je voor extra verkoeling in de zomer en draag je bij aan een grotere biodiversiteit!