De laatste jaren worden de meeste tuinen steeds kleiner. Veel mensen willen toch graag één of enkele bomen in hun tuin, en dan zijn bolbomen vaak de ideale oplossing. De meeste soorten zijn beperkt in grootte, ze zijn makkelijk in onderhoud, en ze zijn meestal verkrijgbaar in verschillende stamhoogtes.
De bolcatalpa (Catalpa bignonioides ‘Nana’) is wellicht de bekendste bolboom. Hij heeft opvallend grote, hartvormige bladeren, en is ideaal voor aan het terras omdat hij de muggen weghoudt. Wanneer de boom nooit teruggesnoeid wordt, groeit hij redelijk fors uit, maar is hij ook gevoelig voor takbreuk bij sterke wind. Jaarlijks volledig terugsnoeien (knotten) zorgt voor een iets kleinere maar stevigere kruin. Let op voor de verwelkingsziekte ‘Verticillium’, een schimmel die hele takken laat afsterven. Bestrijden is moeilijk, maar voorkomen kan wel: zorg voor een gezonde, niet te natte en goed doorlatende grond, en de kans op ziektes is al veel kleiner.
Ook bolsierkers (Prunus eminens ‘Umbraculifera’ , vroeger Prunus fruticosa ‘Globosa’ genoemd) werd tot voor enkele jaren massaal aangeplant als bolboom. Door zijn witte bloesem in het voorjaar was hij erg populair, maar de jongste jaren heeft hij sterk te lijden onder de taksterfziekte ‘Monilia’, waardoor je hem eigenlijk beter niet meer aanplant.
Gelukkig zijn er een aantal sterke alternatieven. Zo is de bolamberboom (Liquidambar styraciflua ‘Gumball’, zie foto) een heel mooi, langzaam groeiend bolboompje met mooie, esdoornvormige bladeren. Tijdens de zomer zien ze diep groen, maar in de loop van het najaar verkleuren ze prachtig van goudgeel tot paarsrood. Na enkele jaren krijgt de stam prachtige kurken sierlijsten. Snoeien is nauwelijks nodig, af en te toe wat fatsoeneren is meestal voldoende.
Ook de bolmoeraseik ( Quercus palustris ‘Green Dwarf’) kan een en ander verdragen. In tegenstelling tot wat zijn naam doet vermoeden, doet hij het ook goed in drogere grond. Het is een redelijk trage groeier met een mooie, compacte kruin die bijna niet gesnoeid hoeft te worden. Het diep ingesneden eikenblad verkleurt sierlijk roodbruin in het najaar. Een eik in een kleine tuin kan dus wel degelijk!
Een sterkere groeier is de bolplataan (Platanus acerifolia ‘Alphen’s Globe’). Het blad is hetzelfde als dat van z’n grote broer, de gewone plataan, en na enkele jaren krijgt hij ook dezelfde sierlijke schilferschors. Hij groeit mooi bolvormig uit, maar om de kruin in toom te houden is jaarlijks terugsnoeien (knotten) aangeraden. Bolplatanen verdragen vrij goed verharding rondom hun wortels, en zijn daardoor ook goed geschikt voor aanplantingen bij terras of oprit.
De bolesdoorn (Acer platanoides ‘Globosum’) is een klassieker. Zijn kroon groeit redelijk stevig uit, en is bovenaan wat afgeplat. Wanneer de boom niet gesnoeid wordt, draagt hij gele bloempjes in het voorjaar. Het is een sterke boom die weinig eisen stelt aan de grond, en daardoor ook vaak gebruikt wordt in openbare aanplantingen.
De bolveldesdoorn (Acer campestre ‘Nanum’) lijkt aanvankelijk wat op de bolesdoorn, maar de kruin blijft een stuk kleiner. Het vijflobbige blad is kleiner en afgerond aan de buitenkant, en verkleurt diepgeel in het najaar. Het is een langzame groeier, die net als de amberboom sierlijke kurklijsten op de stam krijgt.
Een bolacasia of knotacasia (Robinia pseudoaccasia ‘Umbraculifera’) is bij de meeste mensen wel bekend omwille van zijn fijne, samengestelde groene blaadjes. De kruin moet jaarlijks volledig teruggesnoeid worden, anders kunnen de takken afscheuren. Verdraagt ook goed verharding.
Erg speciaal is de bol Japanse notenboom (Ginkgo Biloba ‘Mariken’). Deze unieke en tot een oeroude familie behorende boom is eigenlijk een conifeer, al zou je dat bij de eerste aanblik niet zeggen. Het erg speciale, omgekeerd tweelobbige blad verkleurt in het najaar mooi geel. Het is een erg trage groeier met een kleine kruin, en is meestal ook verkrijgbaar op kortere stammetjes.
Al de hierboven besproken bolbomen zijn bladverliezend. Echte bladhoudende bolbomen bestaan in ons klimaat niet, al zijn er wel een aantal bladhoudende bomen of op stam geënte struiken die erg mooi in vorm gesnoeid kunnen worden, en die als dus danig ook als hoogstam bolboom verkocht worden. De glansmispel (Photinia fraserii ‘Red Robin’) is met zijn felrode jonge bladeren een van de bekendste. Maar ook de olijfwilg (Eleaegnus ebbingei) is erg sierlijk met zijn grijze bladeren. Prunus lusitanica (Portugese laurierkers) heeft diepgroene bladeren en bloeit met geurende witte bloemtrossen in het voorjaar. Allemaal zijn ze behoorlijk winterhard en groeien ze niet al te snel. Jaarlijks bijsnoeien (aan het einde van de lente) is wel nodig om een mooie bolvorm te krijgen en te behouden.
De meeste bladverliezende bolbomen worden best sterk gesnoeid op het einde van de winter of aan het begin van het voorjaar, voordat het blad verschijnt. Wat licht bijsnoeien mag heel het jaar rond. Let bij aankoop van een bolboom goed op de stamhoogte, deze blijft voor de rest van zijn leven gelijk, enkel in de dikte groeit de stam nog. De standaardmaat tot onder aan de kruin is meestal 2 meter, al zijn er voor de meeste soorten ook wat lagere exemplaren verkrijgbaar van ca. 1.5 meter.
Aanplanten kan heel het jaar rond voor in pot gekweekte bomen, exemplaren uit volle grond kunnen geplant worden vanaf begin november tot eind maart. Zorg voor een voldoende diepe en brede kuil, en meng een ruime hoeveelheid planthumus of volledig verteerde compost bij de grond. Plaats in elk geval een paal bij de boom, bij voorkeur aan de kant vanwaar de wind komt, zodat de boom niet kan omwaaien.
Kom gerust langs op ons plantencentrum om de mogelijkheden voor jouw tuin te bespreken!
Dries De Pauw
Tuinplantencentrum De Pauw NV
Wintam-Bornem